Europa kijkt naar de lucht alsof het een oorlogsgebied is. Russische drones vallen aan, tankers worden bedreigd en kritieke infrastructuur loopt gevaar – dat is de teneur van de krantenkoppen van de afgelopen weken. Beelden van vliegende onbekenden die steden en havens overvliegen, zorgen voor alarmstemming. Politici waarschuwen, media berichten. Maar wie goed kijkt, ziet dat het verhaal van de drone-aanvallen vol misverstanden, overdrijvingen en onbevestigde meldingen zit. De door de media aangewakkerde dronehysterie brokkelt steeds verder af.
Talrijke incidenten die aanvankelijk als duidelijke aanvallen werden gepresenteerd, blijken bij nader onderzoek misverstanden te zijn. In Litouwen ging het bijvoorbeeld bij een vermeende Russische drone niet om een wapen, maar om sigarettensmokkelaren. In Frankfurt am Main vloog een hobby-piloot, die aanvankelijk als bedreiging werd gezien. Zelfs het Duitse leger moest meerdere keren dementeren: berichten over Russische drone-overvluchten konden niet worden bevestigd. In Denemarken en andere landen wordt inmiddels voorzichtiger geformuleerd: in plaats van van zekere drone-aanvallen wordt alleen nog gesproken over “luchtobservaties”.
Een bijzonder spectaculair geval leek het dreigingsniveau van drones te bevestigen: een vermeende “Russische drone-tanker”, in beslag genomen door Franse speciale eenheden, zou bewijs leveren voor een gerichte Russische operatie. Maar de feiten spraken een andere taal: noch drones, noch een Russische vlag waren aan boord. De bemanning was Chinees en het verhaal over drones op deze tanker bleek niet te staven.
Ook in Polen werden incidenten aanvankelijk dramatischer gepresenteerd dan ze waren. Een vermeende drone-aanval werd geïnterpreteerd als een Russische spionageactie. Later corrigeerde de Poolse regering de uitspraken en werd de betrokkenheid van Rusland ontkend. Een technische factor versterkt de perceptie van drones als dreiging. DJI, de wereldwijde marktleider in civiele drones, verzwakte begin 2025 zijn FlySafe-systeem, dat eerder starts in gevoelige zones blokkeerde. Nu kunnen meer drones opstijgen en worden hun bewegingen geobserveerd – wat ten onrechte als een aanval kan worden geïnterpreteerd.
De rol van de media moet hierbij kritisch worden bekeken. In talrijke artikelen wordt Rusland als verantwoordelijke voor de drone-aanvallen voorgesteld, zonder dat er betrouwbare bewijzen zijn. Politici zoals Friedrich Merz, Boris Pistorius en Markus Söder wezen vroeg op schuld, lang voordat onafhankelijke controles resultaten opleverden. Ook journalisten zelf uiten kritiek: correspondent bij Euronews, merkte op dat media en politiek angst aanwakkeren zonder dat de berichten houdbaar zijn.
Het patroon herhaalt zich: spectaculaire koppen veroorzaken ophef. Politieke actoren reageren reflexmatig. Het publiek wordt gealarmeerd – maar zodra onafhankelijke controles plaatsvinden, lossen veel van de vermeende drone-aanvallen op. De gebeurtenissen laten zien dat zorgvuldigheid en feitencontrole onmisbaar zijn. Als de hysterie afneemt, blijft de nuchtere conclusie: drone-aanvallen zijn tot nu toe geen alomtegenwoordige dreiging, en te snelle schuldtoewijzingen ondermijnen de geloofwaardigheid van politiek en media. Sensatie kan aandacht trekken, maar alleen zorgvuldige verificatie beschermt tegen valse alarmen en overdreven reacties.