Bellingwolde. Het benzinestation in Bellingwolde kan verhalen vertellen uit het verleden en het heden, nee -hele boeken vullen. Het huisje staat er al sinds 1882, als een hedendaagse getuige van
verschillende politieke systemen en veranderingen. Twee oorlogen zijn er aan voorbij
gegaan, mensen vervolgd, Joden en ontelbare smokkelaars. Terwijl Nederland in 1830, na de afscheiding van de zuidelijke Nederlanden, het huidige België, zijn nog steeds bestaande grenzen
had bereikt, veranderden de grenzen in Duitsland in deze periode nog vier keer. Ondanks verschillende opvattingen en regeringen zijn de economische stelsels eeuwenlang zo nauw met elkaar verweven geweest dat beide landen steeds op bijna hetzelfde moment werden bedreigd door economische crises, welvaart of armoede. In moeilijke tijden is dit huis, op enkele meters van de grens, zeker vaak een redder in noodgeweest. Een gesprek met de heer Engel Klap over smokkelaars, verandering en
het verleden.
Mijnheer Klap, u werkt al meer dan 40 jaar in dit benzinestation,
dat niet altijd een benzinestation is geweest. U runde het samen met Koos, die inmiddels met pensioen is en uw dochter Geertje zal binnenkort de zaak overnemen. Wat werd deze winkel in 1890 geacht te zijn? Was het een soort “Tante-Emma-Laden”,zoals we in Duitsland zouden zeggen? Het benzinestation kwam natuurlijk later, in 1882 reden hierkoetsen langs en in die tijd was het precies wat u beschrijft. Een klein winkeltje genaamd “Oma Letena’s hoekje”, in die tijd kocht en smokkelde men hier verse boter – toendertijdeen delicatesse, melk, eieren, koffi e, thee en andere levensmiddelen.
Tijdens de oorlogen hoorde smokkelen bij het dagelijks leven, toch? Jazeker, en altijd! Dat was het geval tot 1995, toen de
grenscontroles werden afgeschaft. Tijdens de oorlogen en´daarna ging de grens na 21h dicht. Daarna was de grens
onbewaakt. Men kroop onder de slagboom door, klauterde er overheen en de fi ets vloog er achteraan, de vliegende
Hollander, dat is een bekendeterm. In tijden van nood verdwenen mensen soms voorgoed achte de barrière. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ontelbare Joden deze grens overgestoken. Zij woonden in Winschoten of omgeving. Toch overleefde meer dan 80 procent helaas de oorlog niet.
Als we het hebben over het overschrijden van de grens net na de Tweede Wereldoorlog, bleef de vriendschap tussen de gewone mensen bestaan of was er ook een
woede jegens de Duitsers? Ik denk dat er in die tijd ook woede was, maar dat kan ik alleen maar aannemen of uit verhalen doorgeven. Ik ben na de oorlog geboren. Waarom zou ik in 2021 nog kwaad zijn op de vierde en binnenkort vijfdegeneratie na Adolf Hitler? Nee, dat ben ik niet.
Ik was soms boos over de manier waarop de Duitse douanebeambten zich gedroegen. Elke dag kwam hier een meneer Wagenknecht langs om koffi e te kopen voor zichzelfen zijn collega’s. Deze belangrijke persoon moest altijd meteen bediend worden en iedereen moest een stapje terug doen. Op een zondag reden we de grens over met de kinderen, die toen nog klein waren. Op de terugweg hield meneer Wagenknecht ons tegen bij de grens. Ik groette hem, hij keek me aan en vroeg waar ik hem van kende. Ik heb hem verteld dat hij bijna elke dag bij ons kwam winkelen. Hij liet graag zijn macht zien en liet mij het
hele de auto helemaal leeg halen, van de koff erbak tot de vloermat. Ik zie dit gedrag helemaal niet meer bij de jonge
Duitse generatie. En wat de heer Wagenknecht betreft: ik had tenminste ook een beetje kinderlijke macht. Vanaf dat moment was hij helaas altijd de laatste die bediend werd.
Is het gedrag veranderd door het einde van de grenscontrole in 1995?
Ja, het smokkelen eindigde met het einde van de grenscontrole. Voor ons was dat natuurlijk positief, want er
waren geen beperkingen meer voor de handel. Maar het betekende natuurlijk ook het einde van alle gekke verhalen.
Was er een gebeurtenis in verband met de grens die u nooit zult vergeten?
Éen? Je zou een boek kunnen schrijven over de butterfahrten alleen al. De mensen uit de bussen renden onze keukens binnen en stopten hun bh’s en broeken vol sigaretten. Je mocht maar 200 sigaretten meenemen over de grens. Ik herinner me een vrouw die waarschijnlijk een been verloren had en er een soort leren kous omheen had. Toen vroeg ze mijn collega of hij haar kon helpen deze riemen te openen. Ik wilde dat niet zien en draaide
me om, maar tot op de dag van vandaag hoor ik die “rrratschh”, die leren riem. Toen stopte ze de smokkelwaar erin.
Vooral nu in de tijd van Corona, is de mentaliteit van de Nederlanders en de Duitsers
anders. Ik lag eerder op de kleine promenade in de Blauwestad. Geen maskers, geen
teststations, reggae-muziek op de achtergrond, lachende kinderen, spelende jongeren in het water – alles zoals gewoonlijk. Zijn de Nederlanders gewoon relaxter?
Ik weet niet of je dat in principe kunt zeggen, en we waren ook voorzichtig. Misschien zijn we ons er meer van bewust dat het leven altijd eindig is. En als het lichaam wordt aangevallen, kun je aan veel ziektes sterven.
Maar waar we echt verschillen is waarschijnlijk dat we onze eigen weg gaan. Als je Duitsers zegt links te gaan, gaan ze links. Maar dat is slechts mijn indruk. Meneer Klap, hartelijk dank voor het interview. A.T.L