De wortels van de alchemie gaan terug naar de Egyptische cultuur, waar het werd gecultiveerd als een uitdrukking van religie en als een kunst en wetenschap. Daarom werd Thoth, de Egyptische god van de wiskunde en wetenschap, het model voor de alchemisten. De Grieken kwamen in de 4e eeuw voor Christus in contact met alchemie via filosofen, wetenschappers en mystici die in die tijd ingewijd waren in de oude Egyptische mysteriën. De alchemisten geloofden dat de basis van de materiële wereld een oermaterie was die pas ontstaat als het een “vorm” krijgt. In de Middeleeuwen waren in veel kastelen alchemisten actief. Dit was ook het geval in kasteel Bentheim. Hier is zeer vakkundig een alchemistenlaboratorium ingericht met deels authentieke apparatuur. Het doel was om goud uit lood te maken en de steen der wijzen te vinden. Helaas is dit destijds niet gelukt.
Goud maken uit lood
Bovendien waren ze ervan overtuigd dat de manifestaties van het leven voortkwamen uit een mengsel van deze elementen in bepaalde verhoudingen. In de volksmond worden de alchemisten tegenwoordig vaak afgeschilderd als pseudowetenschappers die alleen geïnteresseerd waren in de productie van goud en geld, en goud wilden maken van lood.
Als je de principes van de alchemisten interpreteert, kun je duidelijk zien dat hun interesse uitging naar transformatie. Deze waren: 1. de natuur is een eenheid, wat wordt uitgedrukt in het idee van “prima materia”, waaruit alle lichamen zijn ontstaan en waarnaar ze weer terugkeren.
2. er bestaat een krachtig transformerend middel dat de transformatie van het ene materiaal in het andere kan veroorzaken. Uit deze principes kan geconcludeerd worden dat ze al eeuwen onderzoek deden naar de natuurwetten die Einstein later hardop op papier zette.
Natuurwet van de gelijkwaardigheid van massa en energie
Einstein beschreef de natuurwet van de gelijkwaardigheid van massa en energie (E = mc²) al in 1905 in het kader van zijn speciale relativiteitstheorie. Volgens deze wet zijn energie en materie gelijkwaardig en kunnen ze in elkaar worden omgezet. De ene richting van materie en energie is alomtegenwoordig. Het vindt bijvoorbeeld permanent plaats in de zon wanneer atoomkernen samensmelten en energie wordt uitgezonden in de vorm van straling.
De omgekeerde weg, waarbij materie ontstaat uit licht, werd gepostuleerd door de natuurkundigen Gregory Breit en John Wheeler in 1934. Zij konden met hun theorie bewijzen dat de botsing van twee energierijke fotonen een positron en een elektron creëert, d.w.z. dat er materie wordt gevormd. Een praktisch experiment moest bijna honderd jaar wachten omdat de onderzoekers in 1934 niet over de hoeveelheid en intensiteit van licht beschikten.
Theorie experimenteel geverifieerd
Een team onder leiding van Zhangbu Xu van Brookhaven National Laboratory (BNL) heeft de bijna honderd jaar oude theorie nu experimenteel geverifieerd met laserstralen bij de Relativistic Heavy Ion Collider (RHIC). Volgens hun publicatie in Physical Review Letters lieten ze goudkernen botsen die waren versneld tot 99,99 procent van de lichtsnelheid.
Ze onderzochten de resulterende vervalproducten voor paren elektronen en positronen waarvan de massaverdeling, energie en kwantumtoestanden overeenkwamen met die van het Breit-Wheeler effect. Bovendien testten de wetenschappers in een aanvullend experiment of de lichtdeeltjes die bij de kunstmatige botsing ontstonden kenmerken van normale lichtdeeltjes hadden. Dit werd ook bevestigd.
Bewijs voor het Breit-Wheeler effect
“Onze resultaten leveren duidelijk bewijs voor de directe, eenstaps generatie van materie-antimaterie paren uit de botsing van licht – zoals theoretisch beschreven door Breit en Wheeler,” legde het team uit in hun publicatie.
Max Planck Instituut bevestigt
Ondertussen is dit ook bevestigd door het Max Planck Instituut voor de Fysica van Complexe Systemen in Dresden. In een persbericht zegt het: “De interactie tussen atomen en fotonen (lichtdeeltjes) wordt al heel lang onderzocht. Maar het is pas de laatste paar jaar mogelijk om dit heel precies te controleren. De resultaten zijn fascinerend. En inderdaad: onder bepaalde omstandigheden kristalliseren fotonen en wordt licht materie. Thoth, de Egyptische god van de wiskunde en de wetenschap, heeft dus al duizenden jaren geleden gelijk gekregen.